View Larger Map

Je kunt de foto’s in dit blog full-screen maken door ze aan te klikken.

Het is het voorjaar van 2023, en ik reis met mijn vriendin en schoonouders naar Costa Rica.

Het land is ongeveer zo groot als Nederland, ligt midden in Midden-Amerika, ingeklemd tussen Nicaragua en Panama, en tussen de Stille Oceaan en de Caribische zee. Zo dicht bij de evenaar is het land hartstikke tropisch. Grote delen (25%+) van het land zijn beschermd natuurgebied, het land heeft strenge natuurbeschermingswetgeving en er zijn bewapende park-rangers die handhaven. De natuur krijgt hierdoor alle ruimte, waardoor uiteindelijk het (eco)toerisme een grote inkomstenbron voor het land is geworden. Het kleine landje ontvangt op een bevolking van ongeveer 5 miljoen mensen jaarlijks ongeveer 3 miljoen toeristen, waarvan de helft uit Noord-Amerika, waardoor je als toerist vrij makkelijk in het Engels je zaken kunt regelen. Je betaalt er met colones en vaak ook met US dollars.

We vliegen op de hoofdstad San José, waar we enkele dagen verblijven om te acclimatiseren. Het vogelspotten begint al vanaf de hotelkamer. Wanneer we de hort op gaan laat ik mijn goede camera maar in het hotel, want we hebben nog geen gevoel voor hoe veilig of onveilig het land is. We ontdekken deze eerste dagen de lokale keuken, waaronder de heerlijke dulce-de-leche-taart torta chilena, en de lekkere patacones, gefrituurde koeken van bakbanaan. Ook gaan we uit eten bij een uitstekend maar duur Argentijns restaurant (La Esquina de Buenos Aires). Daar hangen binnen 20+ beveiligingscamera’s, en dan denk je toch, dat zal wel niet voor niets zijn.

In San José huren we een auto om zelf het land mee door te trekken. Eentje met vierwielsaandrijving, en dat blijkt ook nodig te zijn!

Met de huurauto rijden we naar La Fortuna, gelegen vlak bij de El Arenal-vulkaan. Hier komen we voor het eerst in de natuur, met prachtige parken vlak bij ons resort, zoals het Mistico Hanging Bridges-park met zijn hoge hangbruggen. Maar ook op het terrein van het resort zijn mooie wandelpaden door de jungle aangelegd.

Al na de eerste tien foto’s, bij de eerste lenzenwissel, begeeft mijn systeemcamera het, waarschijnlijk door de hoge luchtvochtigheid, wat misschien begrijpelijk is, maar toch onverwacht, omdat de camera drie maal eerder een jungle heeft overleefd. Het is in elk geval erg jammer, want ik heb er naar uitgekeken mooie plaatjes te schieten. Gelukkig mag ik de compact-camera van mijn schoonmoeder lenen, die maakt allicht mooiere foto’s dan mijn telefoon doet.

Qua wildlife komen we deze dagen onder andere coati’s, een peccari-zwijntje, een slang, een mot-mot en kolibries tegen. Ook zien we een hele lange colonne met leafcutter ants, mieren die werkelijk een meter of 100 afleggen, via allerlei tunnels en paden, om specifieke bladeren van specifieke boomsoorten in stukjes te snijden en mee naar hun nest te nemen, om met die bladeren vervolgens schimmels te voeden, die weer nodig zijn voor de mierenlarven als voedsel. Wanneer de mieren merken dat een bepaalde bladsoort giftig is voor de schimmel, zullen ze die niet langer verzamelen. Volgens Wikipedia vormen leafcutter ants een van de meest complexe dieren-gemeenschappen, met tot acht miljoen individuen per nest!

Op naar Caño Negro Wildlife Refuge, een natuurreservaat in het noorden van Costa Rica, vlak bij de grens met Nicaragua. Het klimaat is hier een stuk droger, en het is veel minder toeristisch dan bij La Fortuna. We maken mooie wandelingen vanuit onze lodge en gaan ook een paar uur met een eigen bootje en gids een rivier op.

Wat een wildlife! We zien deze dagen kaaimannen, leguanen, een basilisk, brulapen, slingerapen, tijger-reigers en veel kleurrijke vogelsoorten.

Zwarthandslingeraap

Geluid van een brulaap

In Caño Negro maak ik kennis met het traditionele Costa Ricaanse ontbijt, gallo pinto. Eieren, bakbanaan, rijst en bonen: een heerlijke hartige start van de dag. De anderen moeten er niet aan denken, ’s morgens vroeg, maar ik zal het deze reis nog heel vaak eten.

Na Caño Negro reizen we naar Monteverde. Onderweg stoppen we vlak bij de Tenorio-vulkaan, om te wandelen naar de Rio Celeste, “Milkyway river”, die er inderdaad wat melkachtig uit ziet, maar dat is het dan ook wel. Het is een forse wandeling met onderweg veel toeristen, en daardoor minder wildlife. Wel spotten we nog een giftige, roze eyelash viper en een flinke hagedis.

Ademende hagedis

In de regio Monteverde verblijven we in het schattige en toeristische plaatsje Santa Elena, waar het gelukkig een paar graden koeler is dan de voorbije locaties. In Monteverde maken we met een gids / vogelspotter een tocht door de Monteverde cloud forest, waar we, naast de quetzal-vogel die hoog op ons wensenlijstje stond, veel kolibries zien (wat bewegen ze toch snel!), andere vogelsoorten, brulapen, een vogelspin en een giftige slang. Onze gids is een echte kenner en blijkt ook internationaal gewerkt te hebben met een Nederlander die het wereldrecord vogelspotten-in-een-jaar op zijn naam heeft staan.

Kolibries op “normale” snelheid

Kolibries op 1/16e van de normale snelheid

Ik, aan het genieten in het bos
Ik, aan het genieten in het bos

En wat goed dat Costa Ricaanse bedrijfjes duidelijk maken dat seksuele intimidatie, op de werkvloer, verboden is!

Na de Monteverde cloud forest besluiten we ook een nachtwandeling te maken in de Wildlife Refuge Monteverde. Wat zijn er ’s nachts toch andere dieren actief! We spotten verschillende giftige slangen, slapende vogels, dwergkikkertjes, een vogelspin, een “normale” wandelende tak, en dit wel-heel-bijzondere moss mimic stick insect, oftwel de mos-imiterende wandelende tak, die alleen in de wouden van Costa Rica voorkomt:

Onze volgende bestemming is Manuel Antonio National Park, bij de plaats Quepos. Op doorreis naar Quepos stoppen we bij de Crocodile Bridge: simpelweg een hoge brug over een rivier, waar een aantal grote (en één enorme) krokodil huishouden.

Krokodil – is het niet eng hoe snel deze enorme krokodil onzichtbaar wordt?

In Quepos verblijven we in een mooi hotel, dat in COVID-tijd opgekocht is door een Nederlander, die er samen met zijn zoon is om de zaken in de gaten te houden. Het zijn de enige Nederlanders die we in Costa Rica tegenkomen, buiten de luchthaven gerekend dan. Het hotel bevindt zich hoog op de rotsen, met een bochtige aanrijroute direct aan de steile afgrond, zonder vangrail uiteraard. Halverwege de bocht blijkt een tegenliggende touringcar op datzelfde moment diezelfde bocht te nemen. Met stalen zenuwen loods ik de wagen succesvol door de bocht heen, waarbij pas achteraf het besef komt hoe krap het allemaal eigenlijk was.

We bezoeken het nationaal park Manuel Antonio. Dit park is bijzonder populair onder toeristen, hoofdzakelijk vanwege de mooie stranden. Met de grote toeristenstroom zien we onze kansen om wildlife te spotten slinken. Onterecht, blijkt, want ondanks de drukte spotten we een boel dieren! We spotten onder andere verschillende luiaarden. En ook prieelvleermuizen, in het Engels tent-making bats, omdat ze voor hun onderkomen van een groot blad de stengel deels doorbijten, totdat het blad dubbel slaat en er als het ware een tent is gevormd waar ze beschut bij elkaar kunnen zitten. Zie ze maar eens krioelen in het filmpje.

Prieelvleermuizen / tent-making bats

We hebben nu van de vier apensoorten in Costa Rica, er drie gezien (slingeraap, brulaap, witkop-kapucijnaap). De resterende soort, doodshoofdaapje, komen we tegen op weg naar het hotel. Met baby nog wel. Wat zijn ze toch schattig.

Doodshoofdaapjes

Bij het hotel zie ik vanaf ons balkon dit mooie ara-koppel zitten:

Na een rustdag gaan we opnieuw een dag naar het Manuel Antonio-park. Dit keer zien we onder andere herten, roofvogels, een heremietkreeft en een basilisk die ook wel de Jesus Christ lizard wordt genoemd, omdat hij over wateroppervlakten heen kan rennen zonder te zinken.

We verlaten Quepos en reizen richting Bahia Drake / Drake Bay. We rijden langdurig langs plantages – in dit stukje Costa Rica duidelijk geen beschermd natuurgebied – en komen met de auto tot in Sierpe, alwaar we de auto achterlaten en overstappen op een speedboot, met grote motoren, doch de tocht duurt alsnog anderhalf uur. Bij Bahia Drake verblijven we in een klein golfplaten-dorpje. We zien er iguana’s met een oranje kop, wat aangeeft dat ze klaar zijn om te paren, en vele kleurrijke vogeltjes.

Vanuit het kleine golf-platen dorpje bij Bahia Drake maken we een excursie met gids naar het nationaal park Corcovado. Daar mogen maar weinig toeristen per dag binnen, en vrijwel allemaal knallen ze ’s morgens vroeg een uur lang in een kleine speedboot over het water om tot het park te geraken. Onderweg, vanuit het bootje, zien we dolfijnen, en in het park zelf zien we werkelijk prachtige wildlife, zoals colonnes trekmieren / army ants, apen, luiaarden, tapirs, verschillende miereneters, en tenslotte een potoo-vogel (reuzenachtzwaluw). Deze vogel heeft een opvallende kop, en ook maakt hij een opmerkelijk geluid, maar dat hebben we niet kunnen horen omdat het beestje ’s nachts actief is. Volgens Youtube klinkt het zo:

Roep van de reuzenachtzwaluw / potoo

Dolfijnen

Boommiereneter

Colonne trekmieren

Tapir, rustend in een modderpoel

Drietenige luiaard

Reuzenachtzwaluw / potoo

Na ons bezoek aan Corcovado NP willen we méér natuur zien in de resterende tijd die we hier nog hebben. Drie van ons besluiten naar Caño Island te varen, een klein eilandje op 25 km varen van Bahia Drake, met om het eiland heen koraalriffen en beschermde wateren, die ideaal schijnen te zijn om in te snorkelen. We hebben er twee snorkelsessies en kunnen ook aan land om even op het mooie strandje te relaxen. Ik ben niet zo goed thuis in vissoorten, maar we zien in ieder geval een boel verschillende vissen, sommige solitair, sommige in scholen, van klein tot groot, en ander onderwaterleven, zoals verschillende zeeschildpadden, zee-egels, koraal en dergelijke. Vanuit de boot zien we opnieuw dolfijnen.

Het strand van Caño Island

Boven water, onder water

Gafftopsail pompano

Zeeschildpad verstopt zich

Langere impressie van het onderwaterleven

Na de prachtige natuur hier in de omgeving van Bahia Drake, of eigenlijk de prachtige natuur in het hele land, wordt het tijd om weer aan de terugreis te gaan denken. Op doorreis naar San José maken we nog een tussenstop, in San Gerardo de Dota. De aanrijroute is hoger in de bergen, maar wanneer we in de buurt van San Gerardo de Dota komen gaat de weg behoorlijk steil naar beneden, telkens dieper een vallei in, tot we bij onze lodge ergens onderin de vallei komen, waar het koel is, ongeveer een graad of 16, een groot contrast met de temperaturen van de afgelopen weken, en een aangename verrassing. Even op adem komen. En dat lukt ook wel. Wat een prachtige lodge is het toch, waar we verblijven. Echt een stukje paradijs op aarde.

Door de steilheid van het landschap zijn er verschillende microklimaten, waardoor er jaarrond avocado’s in de omgeving groeien, waar de quetzal-vogels dol op zijn. In de buurt van San Gerardo de Dota is ook het nationaal park Los Quetzales, waar deze vogels te spotten zijn. Omdat we reeds in Monteverde een quetzal gezien hebben, besluiten we niet naar het park te gaan. Wel maken we een mooie wandeling in de omgeving, in de hoop daar dan alsnog een quetzal tegen te komen, wat natuurlijk niet lukt. Na afloop van de wandeling, voor we de reis hervatten, drinken we koffie bij de lodge – wat zien we daar, tussen, de bomen, is dat een – ja! – dat is een quetzal! Toch gelukt dus.

Het is een paar uurtjes rijden naar San José, waar we onze laatste nacht in een fijn hotel geboekt hebben. Geboekt en betaald, maar voor de verkeerde datum, blijkt als we er aan komen. Dat kan natuurlijk gebeuren als je alles zelf regelt. Maar stress geeft het wel! Gelukkig doet het hotel uiteindelijk niet moeilijk en komt alles goed. We eten opnieuw bij het Argentijnse restaurant waar we aan het begin van onze reis aten. De ochtend erna is er tijd om souvenirs te kopen voor we naar het vliegveld rijden.

Het vliegtuig vliegt niet rechtstreeks van San José naar Amsterdam, maar maakt een geplande tussenstop aan de Costa Ricaanse kust, bij Liberia. Het zou een korte tussenstop zijn om wat vakantiegangers mee te nemen, maar we staan uren aan de grond, mogen het vliegtuig niet verlaten, en de nieuwe mensen mogen er nog niet in. Het blijkt dat tijdens de vlucht iets tegen de motor aan is gevlogen, en er wordt bekeken of dit lokaal te repareren is. Los daarvan blijkt dat de stoelriem van de copiloot niet of niet goed sluit. Daarvoor komt een andere monteur aan boord. De motor wordt gerepareerd, maar de stoelriem kan niet gerepareerd worden. Er is nog een derde stoel in de cockpit, en de riem daarvan wordt verwijderd om op de stoel van de copiloot te plaatsen, maar het blijkt een ander type riem, en het lukt niet. De riem moet besteld worden, en komt mee met het volgende vliegtuig vanuit Nederland, over twee dagen…

De kleine luchthaven is al “dicht”, het personeel is al naar huis, dus douane-beambten, grondpersoneel moet eerst geregeld worden. Los van de logistieke operatie om voor een groep van een paar honderd, laat in de avond, nog onderdak te regelen. En het is nog een Costa Ricaanse feestdag ook.. Eenmaal buiten het vliegtuig wachten we heel lang op onze koffers. In volle bussen worden we naar verschillende hotels gereden. We krijgen een kamer waar het werkelijk krioelt van de grote rode mieren. Wanneer we het aan geven bij het hotel krijgen we een andere kamer, waar het hetzelfde verhaal is. Als goedmakertje spuit de conciërge een bus gif leeg in onze kamer, die overigens weinig lijkt te doen met de mieren. Dan maar voor de eerste keer deze reis de klamboe uitpakken: is ‘ie toch niet voor niets mee!

Twee dagen later, en 90+ dode rode mieren verder, worden we opgehaald en naar de luchthaven gebracht, waar we nog eens negen uur moeten wachten voor we daadwerkelijk, met een vertraging van 50 uur, terugvliegen. We horen horrorverhalen van andere passagiers die waren ondergebracht in hotels in achterbuurten, waar ze kamers moesten delen met onbekenden, en waar geen avondeten en ontbijt verzorgd werd, en prijzen onszelf, ondanks de mieren, gelukkig.

Eenmaal in de lucht komt het besef dat we morgen gewoon weer thuis aan de keukentafel zitten, en begint de verwerking van (weer) een prachtige reis.. En daarmee komt ook een einde aan deze blogpost.

Vond je dit leuk om te lezen? Abonneer je dan op dit blog, en je krijgt een mailtje als ik een nieuw bericht post. Heb ik dan nog andere mooie reizen gemaakt? Jazeker! Kijk maar eens op dit kaartje. Oh, en een reactie achter laten mag natuurlijk ook!

Door Steffan

4 gedachten over “2023: Costa Rica”
  1. Wat een mooie blog heb je gemaakt Steffan!👌
    En wat een prachtige foto’s en filmpjes!
    Ik kijk uit naar je volgende blog(s)! X

Laat een antwoord achter aan Liset van Eekelen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ontdek meer van Indiana Jonkers' reisblog

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder