Het is de zomer van 2019, en ik ben voor werk op een congres in Oslo, een erg interessant congres over het gebruik van data science in de chemische wereld, in een mooi hotel gelegen aan een fjord, waar ik op een dronken nacht nog met andere congresbezoekers in spring. Brrr wat is dat koud, maar ook erg verfrissend – de dronkenschap lijkt meteen weg. We krijgen er heerlijke verse zalm bij het ontbijt, en goed te lunchen en avondeten. De laatste avond hebben we met de groep een excursie en ook een luxe diner buiten de deur, waarbij we o.a. eland-steak en walvis krijgen voorgeschoteld.
De ochtend nadat het congres is afgelopen, vertrek ik met de bus richting het vliegveld – niet om naar huis te vliegen, maar om mijn vader op te halen, die komt voor een paar dagen overgevlogen. We huren een auto en rijden naar ons hotel.
Het hotel ligt buiten het centrum van Oslo. We besluiten de rest van de dag in de stad te vertoeven, en nemen een metro of tram naar het centrum, waar we door mooie buurten wandelen en bij een hippe food court avondeten.
De dag erop vertrekken we op tijd. We willen in drie dagen tijd liefst zo veel mogelijk zien, en besluiten door de bergen naar Bergen te rijden, om de beurt, waarbij de bijrijder regelmatig in slaap sukkelt. De auto rijdt fantastisch, heeft een goede motor die ook in de bergen de auto goed voort duwt. Qua uitzicht is het prachtig rijden, maar de wegen zijn vaak te smal voor twee passerende auto’s, en de wegen kronkelen veel waardoor er weinig zicht is op tegenliggers, dus het is wel intensief rijden. En onvergelijkbaar met Nederland, qua drukte op de weg – heerlijk, wat een rust. Deze dagen stoppen af en toe voor een hapje en een drankje, en bij punten met een mooi uitzicht of bezienswaardigheden.
Houten kerken associeer ik vooral met armere landen als Suriname of Indonesië, niet met een rijk land als Noorwegen, dus voor mij is dit houten kerkje een bezienswaardigheid:

Het is eigenlijk de eerste keer dat ik met een auto in de bergen rijd, en ik verbaas me echt over hoe snel de temperatuur afneemt als je de bergen in klimt. Zó wandelen we vrolijk in ons t-shirtje langs bovenstaand kerkje, een uur later stappen we uit de auto en is het vlak boven het vriespunt, regent het, waait er koude wind. We wilden op deze plek iets bezoeken of iets warms te drinken halen, maar het enige gebouw dat we er zien lijkt gesloten. We besluiten snel rechtsomkeert te maken en de afdaling naar het dorpje in te zetten. Onderweg pikken we nog twee wandelaars op die het wel zien zitten om warm een stukje mee te rijden.
We doen boodschappen bij een lokale supermarkt en gaan naar het adres van ons huisje dat we via Airbnb geboekt hebben. Het blijkt op een park te zijn met andere vakantiehuisjes, maar bij de receptie is niemand aanwezig. Wel ligt er buiten een envelop voor ons klaar met wat uitleg en de sleutels. We verbazen ons erover, in Nederland zou toch niemand zo de sleutels zomaar achterlaten? Het huisje wordt verwarmd met een kachel – hout ligt er wel, maar iets kleins om het vuur mee aan te steken ontbreekt – gelukkig heb ik zo wat stro gevonden, in de stal van de buren. We bereiden een voedzame maaltijd in ons simpel keukentje, en maken een groot deel van een fles wodka, nog belastingvrij gekocht op het vliegveld, meester, terwijl het buiten tot laat in de nacht licht blijft, waardoor we veel te laat door hebben, dat het al laat is.
De volgende ochtend rijden we door naar Bergen. Onderweg zien we de meest fantastische uitzichten. Wat is Noorwegen toch een mooi land!




We komen aan in Bergen, de eerste echte stad die we tegenkomen sinds we Oslo verlaten hebben. Hier wil ik mijn vader trakteren op eland-steak, en we proberen verschillende restaurants waar je het volgens internet kunt eten, maar helaas hebben ze het niet voorradig. We switchen naar rendier, en dat is kennelijk ook erg lekker. Verder zien we dat bij de constructie van flatgebouwen heel veel hout wordt gebruikt, veel meer dan bij ons – in Noorwegen zijn dus niet alleen de kerken van hout!



De volgende dag moeten we alweer beginnen aan de terugrit richting Oslo, waarbij we uiteraard een net andere route proberen te rijden zodat we andere dingen te zien krijgen. Maar eerst gaan we wandelen, of hiken eigenlijk. We zetten onze auto vlak bij de kabellift, maar we besluiten omhoog te klimmen, want van al dat autorijden krijg je ook wel zin om je benen eens goed te strekken. Het is wel een stevige klim, naar dit uitzichtpunt boven de stad.

Naar beneden nemen we wél de kabellift, onze benen zijn moe en we hebben nog een flink eind te rijden. Via de route die we nu rijden komen we opnieuw langs hele mooie plekken, waarvan de foto’s hopelijk mogen getuigen.







Onderweg naar Oslo overnachten we in een knusse houten woning met veranda. Binnen stoken we het huis warm met een houtkachel. Er staat een ontbijt voor ons klaar in de koelkast, en de volgende dag doden we nog wat tijd door met de kano over het riviertje achter ons huis te dobberen, alvorens we de auto terugbrengen en naar Amsterdam vliegen. Mét wat lakschade, blijkt achteraf, dat zal wel een kiezel zijn geweest die omhoog is geschoten. Gelukkig waren we goed verzekerd en kwam het met een beetje papierwerk allemaal in orde.


Noorwegen is zeer zeker een land waar ik nog eens terug zou willen komen, voor bijv. een tocht met de auto langs de kust, van zuid naar de poolcirkel, waarbij je zowel de cultuur in de grote steden meepakt als de prachtige natuur.. ik kan me er nu al op verheugen!